• Welkom op 'planet Rolex' en haar bewoners

Archive for juni, 2013

Rolex en Wimbledon: innig verbonden sinds 1978
by admin

RoWim:logo

RoWim:toegangshek
RoWim:aardbeien
RoWim:bekers
RoWim:centre court
RoWim:Rolex klok

RoWim:McEnroe-Borg-Gerulatus

Afb.: John McEnroe met zijn stalen Rolex Datejust, geflankeerd door Bjorn Borg en Vitas Gerulaitis. Deze twee heren worden er ook ernstig van verdacht een Rolex gedragen te hebben.

Tegenwoordig sponsort Rolex vele takken van sport maar tennis lijkt toch het speerpunt te zijn. Rolex werkt reeds sinds 1978 samen met het tennistoernooi van Wimbledon en het is daarmee een van de langst bestaande sponsorschappen binnen de sport. Daarnaast zijn een aantal tennisspelers Ambassadeur voor Rolex (Roger Federer, Jo-Marie Tsonga, Iva Ivanovich, Caroline Woczniacki). Aan het eind van dit artikel een overzicht van de verschillende Rolex horloges van Roger Federer.

De geschiedenis van Wimbledon

Wimbledon, The Wimbledon Championships of The Championships is het oudste, en vele zeggen het meest prestieuze, tennistoernooi ter wereld dat vanaf 1877 gespeeld wordt op de All England Club in Wimbledon, Londen. Van de vier Grand Slam toernooien die jaarlijks gespeeld worden is Wimbledon de enige waar nog steeds op gras gespeeld wordt, vandaar dat het spel daar van origine ‘lawn tennis’ genoemd wordt.
De tradities op Wimbledon behelzen onder andere een strikte ‘dress code’ voor de spelers, het eten van aardbeien met slagroom door de bezoekers en Koninklijk mecenaat.

De All England Lawn Tennis and Croquet Club is een in 1868 opgerichte privé club die eerst bekendstond onder de naam The All England Croquet Club, gevestigd op Worple Road, Wimbledon.
In 1876 werd ‘lawn tennis’, ongeveer een jaar eerder bedacht door Major Walter Clopton Wingfield en toen nog ‘Sphairistike’ genoemd, toegevoegd aan de activiteiten van de club.
‘Lawn tennis’ werd in 1877 toegevoegd aan de naam van de club en er werden nieuwe regels opgesteld (ter vervanging van de code opgesteld door de Marylebone Cricket Club) voor het eerste Lawn Tennis Championship. De huidige regels zijn in grote lijnen gelijk gebleven, veranderd zijn bijvoorbeeld de hoogte van het net en de afstand van de servicelijn naar het net.

RoWim:S.Gore

Afb.: Spencer Gore, de winnaar van het eerste Wimbledon Championship in 1877

Op 9 juli 1877 ging het eerste Wimbledon Championship van start. Er werd alleen een heren single toernooi gespeeld waarvoor 22 deelnemers zich hadden ingeschreven. Op de dag van de finale waren er ongeveer 200 toeschouwers die 1 shilling hadden betaald om er bij te zijn.
De finale werd gewonnen door Spencer Gore.
In 1882 lag de nadruk van de activiteiten op de club vrijwel volledig op het ‘lawn tennis’ en werd de naam ‘Croquet’ verwijderd uit de aanhef. Echter, om sentimentele redenen, werd in 1899 de oude naam weer in ere hersteld.

RoWim:damesschema

Afb.: Het Ladies Championship in 1884. De eerste prijs was gewonnen door Maud Watson die hiervoor een zilveren bloemenmand ontving ter waarde van 20 guineas

Vanaf 1884 werden de dames singles en de heren dubbel toegevoegd aan het toernooi. Dames dubbel en gemengd dubbel werd gespeeld vanaf 1913.
Tot 1922 gold de regel dat de regerend kampioen alleen de finale hoefde te spelen tegen degene die in het toernooi tot daar geraakt was.
Interessant is ook dat tot 1968 alleen hooggeplaatste amateurspelers deelnamen aan het toernooi. Televisieverslagen van The Championship waren voor het eerst in 1937 te zien.

RoWim:AA president gold

Afb.: Arthur Ashe met een gouden Rolex President

“I only wear Rolex”-Arthur Ashe

Arthur Robert Ashe Jr. (10 juli 1943-6 februari 1993) was een Afro-Amerikaanse tennisspeler die een tijd lang nummer 1 stond op de wereldranglijst. Hij was de eerste gekleurde speler die geselecteerd werd voor het Amerikaanse Davis Cup team en de enige gekleurde speler ooit die de heren singles titel heeft veroverd in de US Open, de Australian Open en Wimbledon. Hij stopte in 1980 met spelen.
In het begin van de jaren 80 raakte Ashe besmet het HIV virus door een bloedtransfusie tijdens een bypass operatie aan zijn hart. In april 1992 bracht Ashe zijn ziekte in de publiciteit en begon hij anderen voor te lichten over HIV en AIDS. Hij startte met de Arthur Ashe Foundation met als doel de bestrijding van AIDS en met het Arthur Ashe Institute for Urban Health.
Arthur Ashe overleed op 6 februari 1993 aan de gevolgen van een AIDS gerelateerde longontsteking. Ashe ontving op 20 juni 1993 posthum de Presidential Medal of Freedom uit handen van President Bill Clinton.

RoWim:AA zw foto

Afb.: Arthur Ashe met zijn gouden Rolex President

RoWim:JN adv day-date '75

Afb.: Advertentie van Tiffany & Co met John Newcombe voor de 18 krt gouden Rolex Day-Date

John David Newcombe (23 mei 1944 in Sydney) is een Australische oud-nummer 1 van de wereld die 7 Grand Slam singles titels heeft gewonnen.
Newcombe was een geboren atleet en als jongen beoefende hij meerdere sporten maar uiteindelijk legde hij zich helemaal toe op het tennis. In 1961, 1962 en 1963 was hij de Australische jeugdkampioen en in 1964 maakte hij deel uit van het winnende Australische Davis Cup team. Zijn eerste Grand Slam titel won Newcombe in 1965 toen hij samen met de Australiër Tony Roche de heren dubbel titel pakte op de Australian Championships. In hetzelfde jaar wonnen ze ook de heren dubbel titel op Wimbledon. Uiteindelijk won het duo 12 Grand Slam titels, een record dat pas in 2013 verbroken werd door Bob en Mike Bryan.
Het sterke wapen van Newcombe was zijn krachtige service en volley en hij sloeg ook dikwijls met zijn tweede service een ace. In 1967 was hij nummer 1 op de wereldranglijst van de amateurs en bij de professionals stond hij in 1970 en 1971 gedeeld eerste. In de singles heeft hij 2 keer de Australian Open, 3 keer Wimbledon en 2 keer de US Open gewonnen.
In de in 1979 verschenen autobiografie van Jack Kramer, zelf een goede tennisser en tennis promoter, staat Newcombe in de lijst van 21 van de beste spelers aller tijden.

RoWim:JN adv(1)

RoWim:JN adv(kleur)

Afb.: twee advertenties met John Newcombe voor de 18 krt gouden Rolex Day-Date

Ter afsluiting nog een fraai overzicht van de verschillende Rolex horloges die Ambassadeur Roger Federer draagt.

RoWim:RF Daytona 'PN' interview
RoWim:RF Daytona 'PN' 6263
RoWim:RF Daytona wit goud
RoWim:RF everose gold
RoWim:RF Milgauss-GV
RoWim:RF Yachtmaster II
RoWim:RF daytona platina

Jaap Bakker

juni 28th

17:11
Modellen

Personen

De Rolex Daytona en het Zenith El Primero kaliber 400
by admin

DayZe:kal4030(1)

Na een lange tijd vertrouwd te hebben op het handopwindbare Valjoux 72, en een aantal varianten hierop, uurwerk (zie artikel:’Valjoux 72: de start van de Daytona’) besloot Rolex in 1987 om gebruik te gaan maken van een Zenith uurwerk om de Daytona aan te drijven. Het El Primero kaliber 400 was in 1969 voor het eerst door Zenith op de markt gebracht en, na een onderbreking van een aantal jaren, vanaf 1986 weer beschikbaar. Het meest opvallende kenmerk van het Zenith kaliber 400 was dat het een tikgetal had van 36.000 bph, waar tot dan toe 18.000, 21.600 en 28.800 bph gangbaar waren. Het hogere tikgetal zorgde voor een grotere nauwkeurigheid van het uurwerk.

Het kaliber 400 van Zenith was het enige chronograaf uurwerk met automatische opwinding dat voldeed aan de zeer hoge kwaliteitsstandaard die Rolex hanteerde. Het was echter beslist niet zo dat Zenith de uurwerken leverde en dat Rolex deze dan direct in de kast plaatste.
In ieder geval werden de volgende aanpassingen gedaan door Rolex:

– Een nieuw echappement met een veel grotere, vrij bewegende balans en een balansveer met Breguet overcoil; een door Rolex geprefereerde en duurdere configuratie die leidt tot een hogere accuraatheid
– Het tikgetal van 36.000 werd teruggebracht naar 28.800 bph; dit brengt de frequentie van noodzakelijk onderhoud omlaag
– De datum functie werd uit het uurwerk verwijderd

Al met al werd het uurwerk voor ongeveer 80% door Rolex gemoduleerd voordat het voldeed aan alle eisen. Op deze manier werd het Rolex kaliber 4030 geboren.

DayZe:kal4030

Afb.: kaliber 4030

De Daytona met dit kaliber had als referentienummer 16520. Ref 16520 verschilde van de vorige generatie Daytona’s door het hebben van saffier glas en door een aantal esthetische wijzigingen. Onder invloed van andere sportieve horloges van Rolex uit die tijd, b.v. de Submariner, was de kastdiameter gegroeid van 37 naar 40 mm. De oppervlakte van de wijzerplaten waren nu gelakt en glanzend versus mat (zwart) of metallic (zilver). De wijzerplaat was voorzien van metalen uren indexen die ingelegd waren met lichtgevend materiaal. De sub dials hadden een dunne schaalverdeling van een tegengestelde kleur en waren daaromheen voorzien van een metalen rand.

Rolex heeft de Daytona ref 16520 geproduceerd van 1987 tot 2000. Vanaf 2000 kreeg de Daytona een geheel door Rolex gefabriceerd uurwerk.
Zoals in onderstaand overzicht te zien is kunnen er tussen 1987 en 2000 zes periodes onderscheiden worden waarin de Daytona kleine wijzigingen onderging. De meest opvallende kenmerken van een aantal wijzerplaten uit de hele periode zijn de volgende:

– 1987(laat)-1988: ‘zwevende’ Cosmograph, ‘Cosmograph’ staat los in het midden van de wijzerplaat
– 1989-1990(vroeg): 4 regels, ‘officially certified’ ontbreekt op de wijzerplaat
– 1990(vroeg)-1993(vroeg): ‘omgekeerde’ 6, de ‘6’ op de sub dial bij 6 uur is omgekeerd en lijkt een ‘9’

Het volledige overzicht van de productie van de Daytona ref 16520 tussen 1987 en 2000:

DayZe:chart88-00

DayZe:88:3;4wp
OLYMPUS DIGITAL CAMERA
DayZe:88:wp(1)

Afb.: 1988

DayZe:89:detail wp

DayZe:89:wp

Afb.: 1989

DayZe:91:wp

Afb.: 1991

DayZe:92:wp

Afb.: 1992

DayZe:95:wp
DayZe:95:horloge+pap

Afb.: 1995

DayZe:99:3;4wp
DayZe:99:wp

Afb.: 1999

Jaap Bakker

juni 22nd

19:03
Kalibers

Modellen

Techniek

De 2013 Rolex Daytona Platina: een toekomstige klassieker
by admin

Op de Baselworld 2013 introduceerde Rolex de Daytona ref 116506 om te vieren dat dit type Rolex 50 jaar bestaat. Waar velen gehoopt hadden dat deze mijlpaal zich zou vertalen in een feestelijk model in staal dat voor een hoop Rolex liefhebbers bereikbaar zou zijn, sloeg Rolex een volledig andere weg in.
De nieuwe Daytona is gemaakt van platina, de eerste keer dat de Daytona in dit materiaal wordt uitgebracht, en is daardoor direct een ‘Vintage Rolex’ dat onder liefhebbers zeer gewild zal zijn. Dit in lijn met de oude Paul Newman Daytona’s waar veel geld voor betaald wordt.

DayPl:wijzerplaat

DayPl:wp1:1

DayPl:wp1:1.1

Naast het gebruik van 950 Platinum vallen direct twee zaken op bij de nieuwe Daytona.
De wijzerplaat is in ‘ice blue’ dat tot nu toe alleen gebruikt werd bij de Day-Date II in platina. Daarnaast springt de ‘chestnut brown’ lunette in het oog. Deze is gemaakt van Cerachrom, een lunettering of een lunette uit een stuk. Het probleem met een gewone lunette is dat deze krassen kan oplopen of zijn fraaie glans verliezen door blootstelling aan zwemwater met chloor, zonlicht of zeewater.
Een Cerachrome-lunette kent deze problemen niet omdat zij gemaakt is van extreem hard keramisch materiaal. Hierdoor is zij praktisch krasbestendig en ook niet gevoelig voor UV-straling.
Om dit keiharde materiaal te kunnen voorzien van de cijfers en de schaalverdeling worden deze in het keramiek gegraveerd voordat het volledig uitgehard wordt bij een temperatuur van 1.500 graden Celsius. Daarna volgt een stuk echt vakmanschap: de lunette wordt, atoom voor atoom, bedekt met platina of goud en vervolgens gepolijst totdat alleen het edelmetaal overblijft in de cijfers en de schaalverdeling. Het kost dan ook 40 uur om een dergelijke lunette met eeuwigheidswaarde te fabriceren.
Doe je de Daytona om je pols voel je direct dat je iets serieus te pakken hebt, het gewicht van dit horloge is 183 gram.

DayPl:pols

DayPl:pols1

De geschiedenis van platina

Platinum_crystals

Afb.: Platina kristallen

Platinum-nugget

Afb.: Platina klompje

Platina is een chemisch element met het symbool Pt en het atoomnummer is 78. De naam is afkomstig van de Spaanse term ‘platina’ wat letterlijk vertaald ‘klein zilver’ betekent. Het is een compact, smeedbaar, rekbaar, waardevol grijs-wit overgangsmetaal.
Het is een van de zeldzaamste elementen in de lagen van de aarde en de gemiddelde dichtheid bedraagt 5 mu gram/kg. Zuid-Afrika is verantwoordelijk voor 80 % van de wereldproductie.

Platinum:AntoniodeUlloa

Afb.: Antonio de Ulloa wordt beschouwd als de ontdekker van platina in 1735

Platina werd door de pre-Colombiaanse Amerikanen in de buurt van het tegenwoordige Esmeraldas, Ecuador gebruikt om artefacts te produceren van een witgoud-platina legering. De eerste Europese referentie aan platina dateert van 1557 in de geschriften van de Italiaanse humanist Julius Caesar Scaliger als een beschrijving van een onbekend edelmetaal dat gevonden werd tussen Darien en Mexico, “which no fire nor any Spanish artifice has yet been able to liquefy”.

In 1741 vond Charles Wood, een Britse metallurg, verschillende monsters van Colombiaanse platina in Jamaica die hij stuurde naar William Brownrigg voor verder onderzoek.
Antonio de Ulloa keerde in 1746 terug in Spanje na acht jaar onderweg te zijn geweest met de Franse geodetische missie. In zijn verslag van de missie beschreef hij platina als niet deelbaar en berekenbaar. Ulloa voorspelde eveneens de ontdekking van platina mijnen.
In 1750 presenteerde Brownrigg, na de bestudering van het platina dat Wood hem gestuurd had, een gedetailleerd verslag van het metaal aan de Royal Society. Daarbij gaf hij aan dat hij het metaal nergens vermeld had zien staan in eerdere stukken over bekende mineralen. Brownrigg beschreef eveneens het extreem hoge smeltpunt van platina.
In 1786 verschafte Charles III van Spanje een bibliotheek en een laboratorium aan Pierre-Francois Chabaneau om verder onderzoek naar platina te kunnen doen. Chabaneau slaagde er in om meerdere onzuiverheden te verwijderen uit de erts, onder andere goud, kwik, lood, koper en ijzer. Na maanden van onderzoek en testen slaagde Chabaneau erin om 23 kilo puur, smeedbaar platina te produceren door de spons vorm met hamer en druk te bewerken terwijl deze witheet was.
Chabaneau realiseerde dat de eigenschappen van platina waarde zouden geven aan voorwerpen gemaakt van dit metaal en samen met Joaquin Cabezas startte hij een onderneming die platina blokken en keukengerei produceerde. Dit was het begin van wat bekend staat als de ‘platinum age’ in Spanje.

Platinum:One_litre_of_Platinum

Afb.: 1.000 kubieke centimeters van 99,9% puur platina, dat op 14 juli 2012 ongeveer $970.600 waard was

Platina, samen met de rest van de platina metalen, wordt commercieel verkregen als een bijproduct van nikkel en koper mijnbouw. Als het koper met elektriciteit bewerkt wordt zakken edele metalen als zilver, goud en de platina metalen naar de bodem van de cel waar ze neerslaan als ‘anode modder’. Van hieruit vindt de extractie van de platina groep metalen plaats.
Als pure platina wordt aangetroffen in erts zijn er verschillende methoden om de aanwezige onzuiverheden te verwijderen.
Door de hoge dichtheid van platina kunnen lichtere onzuiverheden in vloeistof gescheiden worden en omdat platina non-magnetisch is kunnen op die manier nikkel en ijzer verwijderd worden. Het hoge smeltpunt van platina schept de mogelijkheid om met hitte andere stoffen te verwijderen. Bovendien is platina resistent tegen hydrochloor en sulfaat zuren dus met deze methode kunnen nog overgebleven onzuiverheden opgelost worden.
Een passende methode voor het zuiver maken van de ruwe platina, dat platina, goud en de andere platina groep metalen bevat, is om het te bewerken met ‘aqua regia’ waar palladium, goud en platina in zijn opgelost, terwijl osmium, iridium, ruthenium en rhodium geen reactie aangaan. Het goud wordt gebonden aan Fe3-chloride en afgefilterd waarna er door binding van ammonium-chloride aan het platina ammonium-chloroplatinaat gevormd wordt. Deze laatste verbinding wordt door verwarming weer gescheiden waardoor er zuiver platina overblijft.

In 2010 werd er 245 ton platina verkocht waarvan 113 (46%) voor emissie controle apparaten in voertuigen en 76 (31%) voor juwelen. De overige 35.5 ton werd gebruikt voor investeringen, elektroden, antikanker medicijnen, zuurstof sensoren, bougies en turbine motoren.

Gedurende periodes van economische stabiliteit en groei is de prijs van platina ongeveer twee keer zo hoog als de goudprijs, maar bij economische onzekerheid daalt de prijs onder deze van goud; dit effect wordt veroorzaakt door een gedaalde industriële vraag naar platina.
De goudprijzen zijn veel stabieler omdat het beschouwd wordt als een veilige belegging en omdat de vraag naar goud niet gedreven wordt door de industrie.
In de 18e eeuw verklaarde Koning Louis XV van Frankrijk platina als het enige metaal dat passend was voor een Koning, dit vanwege de zeldzaamheid van platina.
De aantrekkelijkheid van platina in juwelen, meestal in de vorm van een 90-95% legering, wordt veroorzaakt door zijn inertie en glans. Handelspublicaties uit de juwelenwereld adviseren juweliers om kleine oppervlakkige krasjes (‘patina’) aan te prijzen als een aantrekkelijk fenomeen.

Jaap Bakker

juni 15th

19:07
Modellen

Op jacht met de Ferrari F40
by admin

f40-landweg

In 1987 werd de Ferrari F40 geboren om te vieren dat Ferrari veertig jaar bestond. Het ontwerp van de F40 diende om een specifieke prooi te grazen te nemen maar daar kom ik later op terug.
Feitelijk werd de basis voor de F40 reeds in 1962 gelegd met de Ferrari 250 GTO (zie artikel:’de Ferrari 250 GTO: van een ongekende schoonheid’). Hierna leidden de volgende modellen tot de uiteindelijke F40:
– 308/328 GTB/S
– 288 GTO
– 288 GTO Evoluzione

f250-s.moss,limegreen
f250-motor
f250-bergen
f250-s.moss,limegreen1

Afb.: de Ferrari 250 GTO

De Ferrari 308 GTB werd in 1975 op de autobeurzen van Parijs en Londen geïntroduceerd. De auto was een ontwerp van Pininfarina dat gebouwd werd door Scaglietti. De motor was dezelfde als gebruikt was in de 308 GT/4 maar de GTB had ‘dry sump’ smering dat betere koeling gaf en waardoor de motor lager lag. Het ontwerp van de carrosserie had een aantal opvallende kenmerken van de Dino 246 GT -luchtinlaten in de deur, ronde achterlicht units met 2 lampen en de verticaal concave achterruit- overgenomen waardoor het feitelijk een zeer geslaagde opvolger was van de Dino.
Een niet direct zichtbaar maar opvallend kenmerk van de 308 GTB was dat de hele carrosserie, behalve de voorklep van aluminium, gemaakt was van fiberglass. Voor Ferrari was dit de eerste productie auto met een koetswerk van dit materiaal maar direct ook de laatste. Ferrari heeft nooit meer fiberglass gebruikt voor een auto die in grote getale gemaakt werd; losse onderdelen, zoals de voor- en achterspatborden of de neus van de auto, werden daarna wel vaak van fiberglass gemaakt. Echter vanaf het najaar van 1976 werden de auto’s voor de Amerikaanse markt weer gefabriceerd met een carrosserie van het meer vertrouwde geperste staal en aluminium en vanaf half 1977 gold hetzelfde voor de Europese modellen.

f308-zijkant,zilver
f308-boven,zilver
f308-circuit
f308-interieur
f308-ongespoten
f308-tekening
f308gtb:gts-lakeside

Afb.: de Ferrari 308 GTB/S

De modellen voor de Europese markt hadden een buizen chassis met fabrieksreferentie F 106 AB 100. De 308 was voorzien van schijfremmen en een onafhankelijke wielophanging met ‘wishbones’, veren en hydraulische schokbrekers plus anti rol staven rondom.
De dwarsgeplaatste aluminium V8 middenmotor had de 90 graden configuratie en een inhoud van 2926 cc, met een boring en slag van 81 mm x 71 mm (fabrieksreferentie F 106 AB 000 voor de Europese markt). De 308 had een ‘all synchromesh’ vijfversnellingsbak die zich bevond onder de motor en tegen de achterkant van de ‘dry sump'(alleen de Europese modellen). De auto’s voor de Europese markt hadden 255 PK, de USA uitvoeringen 240 (dit ivm emissie voorschriften). Alle gefabriceerde auto’s kregen een oneven chassisnummer. De productie liep van 1975 tot 1980 en in die periode werden er 2897 308 GTB/S gemaakt met de chassisnummers 18677 tot 34349.

f288-geel

Afb.: de Ferrari 288 GTO

Ferrari ontwikkelde de 288 GTO om deel te nemen aan de nieuwe groep B Race series en daarvoor waren minimaal 200 exemplaren nodig voor de homologatie. Echter na de dood van Henri Toivonen en zijn co-piloot Sergio Cresto in de Tour de Corse in 1986 schafte de FIA deze raceklasse af waardoor alleen het Groep A Rally kampioenschap overbleef. Uiteindelijk hebben de 272 in de periode 1984-1985 gebouwde 288 GTO’s nooit geracet maar zijn ze een pure straatauto gebleven.
Overigens had Ferrari initieel 270 GTO’s gebouwd maar toen wilden ze Niki Lauda (zie artikel:’Niki Lauda: bevlogen coureur’) een 288 geven als dank voor zijn werkzaamheden als Formule 1 coureur voor Ferrari in de 70er jaren (wereldkampioen in ’75 en ’77). Nummer 272 was voor een Amerikaanse liefhebber gebouwd uit reserveonderdelen.

Ferrari bouwde de volgende 6 prototypes van de 288 GTO voor verschillende doeleinden:

– 44725 GT’SWB’: standaard testen
– 44421 GT’LWB’: standaard testen, crash test
– 44727 GT: rem en chassis testen
– 47647 GT: testauto voor elektronisch systeem en turbochargers
– 47649 GT: weg en endurance testen
– 47711 GT: maximum snelheid en acceleratie testen

De eerste twee prototypes hadden de 2.88 liter V8 met respectievelijk KKK en IHI turbochargers, de laatste vier de GTO motor.
Later werd er nog een prototype gebouwd wat gebruikt werd voor de ontwikkeling van de 288 GTO Evoluzione:

– 50253 GT: 650 pk Evoluzione motor, testauto voor de F40

Bij een eerste, vluchtige blik leek de 288 GTO qua styling een logische evolutie van twee oudere Pininfarina ontwerpen, de Berlinetta Boxer en de 308. Het was echter een volledig nieuwe auto waarvan zelfs de afmetingen afweken van de vorige modellen. De 288 was korter, had een langere wielbasis en was beduidend breder, allemaal kenmerken van een raceauto. Ook alle lucht in- en uitlaten waren op racen gericht. Verder vielen op de hooggeplaatste zijspiegels en de geprononceerde ‘Kamm tail’ (een uitvinding van de Duitse Professor Wunibald Kamm [1893-1966]; ook al toegepast op de 250 GTO) die zorgde voor een hogere snelheid en meer stabiliteit. Chroomwerk ontbrak vrijwel volledig op de 288 en zelfs de Cavallino Rampante op de achterkant was zwart. De 288 GTO werd slechts in een kleur geleverd: Rosso Corsa.
Het koetswerk van de 288 bestond uit fiberglass en composieten. Gecomprimeerd fiberglass vormde de vloer en de meeste carrosserie onderdelen. Ook werden op bepaalde plaatsen aluminium, Kevlar en Nomex gebruikt. Het buizenchassis bestond uit meerdere subframes die allemaal bevestigd waren aan het centrale deel rond de cabine. Het hele achterste subframe, met aandrijving en achterwiel ophanging, kon in zijn geheel van de auto gehaald worden voor sneller onderhoud (ook iets typisch voor een competitie auto).
De 288 GTO werd aangedreven door een longitudinaal geplaatste 2.855 cc 90 graden V8 Twin Turbo lichtmetalen motor. Het motorblok bevond zich achter de passagier’s cabine met een verbinding naar de achterste trans as. Iedere cilinderrij had zijn eigen ontstekingsmechanisme, zijn eigen grote IHI Turbo met Behr Intercooler en werden gevoed door hun eigen aluminium benzinetank (twee tanks, onderling verbonden, met een totale inhoud van 120 liter). De 288 was voorzien van een volledig gesynchroniseerde vijfversnellingsbak met een hydraulische ‘single-plate’ koppeling.
Hoewel ontworpen voor de racerij was het interieur van 288 GTO zeker niet Spartaans te noemen. De meeste klanten kozen voor kevlar kuipstoelen met zwart leer, een optie was zwart met oranje inleg. Het dashboard was voorzien van niet-reflectief materiaal en achter het drie spaaks stuurwiel zaten de zwart/oranje meters. De auto was voorzien van klimaatcontrole en een geluidsinstallatie.

f288-interieur
f288-3:4voorkant
f288-achterkant
f288-interieur1
f288-motor
f288-tekening
f288-tekening1
f288-zijkant

Afb.: de Ferrari 288 GTO

De 288 GTO was een fantastische auto maar er was een ding dat Ferrari dwars bleef zitten. In het land van de kastelen, braadworsten en bierfeesten werd een auto gemaakt die nog sneller was dan de 288GTO: de Porsche 959. Dit was de prooi waar de nog te ontwikkelen F40 op moest gaan jagen.
Ferrari ontwikkelde een wedstrijdversie van de 288 GTO, de 288 GTO Evoluzione, met als enige doel om als testauto te fungeren voor de F40 (Ferrari nam niet meer deel aan de competitie, Groep B in het World Rally Championship). Giovanni Razelli, Ferrari’s general manager, noemde de Evoluzione een ‘mobile laboratory’.
Het eerste waar Nicola Materazzi halverwege 1983 mee aan de slag ging was de motor. De F 114 B van de standaard GTO moest omgebouwd worden tot de F 114 C. Met relatief simpele ingrepen, waaronder het verhogen van de turbodruk, werd het vermogen opgeschroefd van 400 naar 600 pk. Het totale gewicht werd teruggebracht naar 1.000 kilo (met volle tanks) en er werd aërodynamisch uitgebreid getest. Uiteindelijk bouwde Ferrari 3 exemplaren van de 288 GTO Evoluzione, chassisnr’s 50253 GT, 70167 GT en 70205 GT, welke nog steeds gebruikt worden om te testen.

f288E:3:4achter
f288E:3:4voor
f288E:circuit
f288E:interieur
f288E:motor

Afb.: de Ferrari 288 GTO Evoluzione

Op 21 juli 1987 werd de Ferrari F40, Ferrari bestond 40 jaar, onthuld. Om exact 11.09u reed er bij het ‘centro civico’ in Maranello een Lancia Thema limousine voor met daarin Enzo Ferrari. De bescheiden hal van het ‘centro civico’ was propvol met journalisten uit de USA, Japan, Brazilië, Engeland, Frankrijk, de Arabische landen en Italië.
De F40 was Ferrari’s antwoord op de Porsche 959, een gevoelig onderwerp in Maranello. Materazzi had het 959 project met interesse gade geslagen maar was er ook sceptisch over. Hij zei er het volgende over:”As an engineer, I found the things they were doing in Weissach fascinating. But I don’t hold with the idea of packing so much technology into a fast road car. What tends to happen is that technology becomes an end in itself, which has a demotivating effect on the development team”.

Dr. Leonardo Fioravanti, Pininfarina’s general manager, die verantwoordelijk was voor het ontwerp van de F40, legde uit hoe hij de auto zag:
“With its central passenger cell, flat front section, favorable aerodynamic properties and sealed underbody, the F40 is a quintessential sports car. One of its outstanding features is the low, flat nose, which harks back to the classic Ferraris of the 1960s, with their exceptionally clean and functional lines. It has a central air intake for the oil-cooler and the optional air-conditioning system, and two further air-holes, mounted on each side, for the ventilation of the disc brakes. The two small NACA vents in the hood supply fresh air to the interior. In addition, on each side of the car there are two air intakes for the rear disc brakes and the air supply to the engine, plus air escape vents on each of the front fenders. The rear section also has a markedly sporty appearance, which is emphasized by the large rear wing. The rear window, which extends across the width of the car, has a semi-conical form and directs the air-flow onto the wing, thereby maximizing its aerodynamic effect.”
Over het interieur had Fioravanti het volgende te zeggen:
“When we began to design the interior, our main concern was that it should be as functional as possible, in order to make it fit in with the general character of the car. For this reason we decided to equip the car with sliding windows and racing car pedals. The dashboard, which is made from a special compound material, also derives directly from racing car design and is hence in keeping with the overall concept of the F40 as a sports car.”

f40-landweg
f40:3:4achter
f40:3:4voor
f40:circuit
f40:interieur
f40:kappen open

Afb.: de Ferrari F40

In de ontwikkeling van de F40 heeft de volgende interessante stap plaatsgevonden. Het chassis van de auto moest uitgesproken stijf maar tegelijkertijd licht zijn. Om dit chassis te kunnen testen ontwierp Sergio Scaletti een vierzits cabriolet met een Ferrari 412 motor. Scaletti zei hier het volgende over:”The reason for choosing this particular format was that we wanted to compare the car with the 2+2 coupe. We were extremely pleased with the result: the new vehicle was several hundred kilograms lighter than its predecessor, and its stiffness was improved by a factor of four of five. Incidentally, the frame of this experimental car was made in one piece, as in racing car technology.”

Fe412conv'84

Afb.: Ferrari 412 convertible uit 1984

Over de motor zei Nicola Materazzi het volgende:”With 55 mkg of torque at 3.500 rpm, we have archieved our original objective. At 7.000 rpm the car delivers 478 bhp, which is enough for anyone except Enzo Ferrari, who initially hoped that the LM would reach 500 bhp.”
De F40 (ook LM genoemd) accelereerde van 0-200 km/u in 12 seconden en de topsnelheid was 324 km/u (201 mph). Door de carrosserie delen van composiet materiaal te maken woog de F40 100 kg minder dan de 288 GTO wat reeds een lichtgewicht auto was.
De F40 was niets minder dan een raceauto met een nummerbord. De jacht op de Porsche 959 kon geopend worden.

Jaap Bakker

juni 14th

14:51
Ferrari

Serpico y Laino: Rolex in Caracas, Venezuela
by admin

syl:foto wilsdorf

Afb.: Hans Wilsdorf, de oprichter van Rolex

syl:tekst wilsdorf

Afb.: een persoonlijke tekst van Wilsdorf aan Serpico y Laino

syl:Rivello-580x375

Afb.: Rivello, de geboorteplaats van Vicente Laino

syl:portret laino1

Afb.: een portret van Vicente Laino op latere leeftijd

Geboren in Rivello in de Basilicata regio was Vicente Laino, een jonge goudsmid, een van de vele Italianen die in het begin van de vorige eeuw hun heil gingen zoeken in Venezuela. Gedurende de lange bootreis over de oceaan fantaseerde Laino over het nu nog onbekende land dat zijn tweede vaderland moest gaan worden. Hij droomde er over om zijn kinderen en kleinkinderen groot te gaan brengen in Venezuela en vol trots en hoop dacht hij over het werk dat hij zou gaan vinden.
Bij aankomst in Venezuela had hij niets behalve hoop op een goed leven. Vrijwel direct ontmoette hij een landgenoot, Leopoldo Serpico, met wie een bijzondere vriendschap zou ontstaan. Er was een grote Italiaanse gemeenschap in Caracas en iedereen hielp elkaar.
Leopoldo Serpico had toen Laino hem leerde kennen een kleine juwelierswinkel waar hij sieraden verkocht en repareerde. Het was deze winkel, ‘JOYERIA SERPICO’, die aan de basis lag van de geschiedenis van Rolex in Caracas. Het adres van deze winkel die van 1925 tot 1966 bekend zou staan als ‘Serpico y Laino’ was op de Bolsa a Mercaderes te Caracas.

Serpico vroeg al snel om bij hem in de winkel te komen, aangezien Laino goudsmid was, maar er was een probleem: Laino had totaal geen geld. Serpico zag echter in dat Laino intellectueel en zakelijk goed onderlegd was en stelde voor dat hij ‘SOCIO INDUSTRIAL’ zou worden. Met het geld van Serpico en het intellectuele kapitaal van Laino werd het merk ‘Serpico y Laino’ opgericht.
Om hun verkopen in het begin van de 30er jaren verder op te schroeven stelde Laino voor om naar Europa te gaan om een horlogemerk te vinden dat nog niet in Venezuela verkocht werd. Hij reisde af naar Genève en koos ervoor om naar Rolex te gaan. Laino’s instinct bleek juist te zijn want Rolex verkocht al veel horloges aan Venezuelaanse klanten.
Serpico en Laino besloten dat Laino terug naar Genève moest gaan om met Rolex te gaan onderhandelen over het alleenrecht van het merk voor ‘Serpico y Laino’. De besprekingen met Hans Wilsdorf liepen voorspoedig en Laino keerde terug in Caracas met het exclusieve recht om Rolex te gaan verkopen.
Voor ‘Serpico y Laino’ was de deal met Rolex een groot succes en de zaak wist ook het alleenrecht voor andere horlogemerken te verkrijgen.

syl:1935oyster5050

Afb.: een Rolex Oyster uit 1935 (ref 5050) verkocht door Serpico y Laino

Het lot verbond Serpico en Laino nog sterker dan ze al waren. Laino ontmoette de zus van Serpico’s vrouw en hij werd verliefd op haar. Terwijl ze midden in alle voorbereidingen op het huwelijk zaten kreeg Laino een brief van de Italiaanse overheid om zich zo snel mogelijk in zijn vaderland te melden om te kunnen vechten in WOII. Met achterlating van alles dat hem lief was keerde hij terug naar Italië.
De grootste tragedie was echter dat Serpico in 1944 om het leven kwam.
Na de oorlog, Laino stond er nu alleen voor, ging hij steeds vaker en dikwijls gedurende enkele maanden naar Europa om in te kopen voor de zaak. Hij bezocht daarbij Zwitserland, Duitsland, België, Nederland en Frankrijk. Alle gekochte goederen stuurde hij direct per schip naar Venezuela, behalve edelstenen die hij bij zich hield.
Na iedere reis in Europa ging Laino altijd voor ongeveer een week naar zijn geboorteplaats Rivello om zich daar even de rust te gunnen om met frisse moed weer in de zaak te beginnen.
Helaas, terwijl de zaken goed liepen, werd Laino’s vrouw ziek en kwam te overlijden waardoor hij achterbleef met twee kinderen. Vanaf dit moment hield Laino zich alleen nog maar bezig met de zaak. Zijn volledige toewijding zorgde voor veel werk en dus succes voor ‘Serpico y Laino’. Een belangrijke factor hierbij was dat in de winkel de beste Europese horloges direct te koop waren terwijl een bestelling in Europa lang op zich liet wachten omdat deze per schip moest komen.
Gedurende de reizen van Laino naar Europa waren de volgende personen verantwoordelijk voor de winkel:

– Fernando Ponce de Leon, de echtgenoot van Serpico’s dochter; de meeste garantiebewijzen voor horloges werden door hem getekend
– Agustin Laino, de oudste zoon van Laino
– Efrain Serpico, Serpico’s zoon
– Domingo Laino, de broer van Laino; was geen partner in de onderneming hoewel hij wel als vertegenwoordiger voor hen werkte
– Andreas Gambardella Laino, Laino’s neef

In 1959 kwam Vicente Laino te overlijden waardoor het grote brein achter ‘Serpico y Laino’ wegviel.
Ondanks dit zware verlies ging het met de winkel nog enkele jaren goed totdat de omstandigheden in Venezuela drastisch veranderden. Het ondernemingsklimaat veranderde van nette handel in een grimmige sfeer van misdaad, moorden, diefstal en ontvoeringen. Leden van beide families kregen te maken met pogingen tot ontvoering maar een bomaanslag in de ‘Joyeria Sucursal del Este’ in 1966 betekende het definitieve einde van ‘Serpico y Laino’.
Er werd besloten de nog overgebleven goederen terug te geven aan de fabrikanten en met hele andere zaken te starten waarbij er geen partnerschap tussen de beide families zou zijn.
Andreas Gambardella heropende de winkel maar hij moest starten met een andere naam, ‘Serla’, omdat hij niet direct het recht kreeg de originele naam te gebruiken. Toen hij eenmaal toestemming verkregen had, enkele jaren later, had hij niet meer het exclusieve recht om Rolex te verkopen.
Begin 70er jaren overleed Andreas Gambardella en zijn weduwe stelde een shop manager aan. Zelf vertrok zij met haar vier zonen naar Italië. ‘Serpico y Laino’ werd nooit meer wat het geweest was. Anno 2013 is er een winkel in het Eurobuilding Hotel in Caracas met de naam ‘Serpico y Laino’ maar deze heeft niets te maken met de fantastische zaak die Leopoldo Serpico en Vicente Laino bijna een eeuw geleden gestart waren.

Hieronder volgt een overzicht van een aantal van de prachtige Rolex horloges die in de loop der jaren verkocht zijn door ‘Serpico y Laino’.

syl:6062,6034,j-c k

Afb.: ref 6062, ref 6034 en ref 6036 ‘Jean Claude Killy’

syl:5512,5508,5512ul

Afb.: ref 5512, ref 5508 ‘small crown’ en ref 5512 ‘underline’

syl:6542gmtgoud

Afb.: ref 6542 GMT Master

syl:3x 1675

Afb.: ref 1675 GMT Master, overgangsmodel rond ’63-’64 met ‘underline’ (nieuwe generatie tritium) wijzerplaat

syl:6542ss

Afb.: ref 6542 GMT Master

syl:5512ss+pointed cg

Afb.: ref 5512 uit 1963 met ‘pointed crownguards’ en ‘underline’

syl:bombay goud+5512ss

Afb.: geel gouden Rolex Bombay met 3-6-9-12 wijzerplaat en ref 5512

syl:thunderbird6309

syl:6309tb detail dial

syl:6309tb binnenkant

syl:6309tb uurwerk

Afb.: ref 6309 Thunderbird met 50m = 165ft op de wijzerplaat

syl:explorer6350

syl:explorer6350 detail dial

Afb.: ref 6350 Explorer uit II-1953, precies het moment dat Sir Edmund Hillary en Tenzing Norgay de Mount Everest aan het beklimmen waren (zie artikel:’Sir Edmund Hillary en Tenzing Norgay: krachtmeting met Mount Everest’)

syl:markering kast

Afb.: markering van ‘Serpico y Laino’ (S&L) aan de binnenkant van de kast (acero = staal)

Tot 1960 was het goed toeven in de prachtige stad Caracas. Veel belangrijker nog was dat ‘Serpico y Laino’ tot die tijd op een eerlijke en prettige manier zaken kon doen.

syl:binnenkant doos blauwe letters
syl:doos syl
syl:garantiebewijs
syl:gevel+laino
syl:laino in winkel
syl:laino+toonbank
syl:rolex vierkant
syl:straatbeeld caracas
syl:syl gevel
syl:viclaino+gevel pand1
syl:vl+gezelschapsyl:bombayheineken

Afb.: Rolex Bombay (bij deze versie zijn de kastpootjes aan de bovenkant bol gevormd in tegenstelling tot de rechte van de standaard Oyster). Wat dit horloge echt bijzonder maakt is de wijzerplaat met wafel structuur (‘honey comb’), een variant die maar kort gemaakt is

syl:bombayheineken1

syl:bombayheineken2

Afb.: op deze foto’s is duidelijk de wijzerplaat met ‘honey comb’ structuur te zien

Het meest opvallende aan dit horloge is echter de inscriptie op de achterdeksel. Daar staat in grote letters ‘G G’ en rondom de achterkant ‘Gervegeria Heineken 1954’. Dit horloge was het afscheidsgeschenk aan iemand die tussen 1951 en 1954 de Heineken brouwerij in Caracas had opgezet. Wat een gouden handdruk!

syl:bombayheineken3

Jaap Bakker

juni 5th

12:43
Modellen