• Welkom op 'planet Rolex' en haar bewoners

Archive for oktober, 2013

Onzichtbaar, maar onmisbaar: olie in een mechanisch uurwerk
by admin

De echte horlogeliefhebber kan vaak eindeloos genieten van het samenspel tussen de talloze onderdeeltjes die samen een mechanisch uurwerk vormen. Maar daarbij vergeten we vaak dat dit niet lang goed zou gaan zonder een van de belangrijkste ‘onderdelen’ van het uurwerk: olie. Het is met het blote oog niet te zien, maar oh zo belangrijk voor de nauwkeurigheid van elk mechanisch uurwerk.

Zo’n twee eeuwen geleden vroeg de Franse koning Lodewijk de zestiende Abraham-Louis Breguet om het perfecte horloge. Zijn antwoord daarop was duidelijk: “Geef me de perfecte olie Sire, dan geef ik u het perfecte horloge.” De woorden van Breguet geven goed aan hoe belangrijk olie is in een uurwerk. Je ziet het niet en zelfs door de loep van de horlogemaker zie je niet wat er nu zo bijzonder aan de olie in een uurwerk. Een heel klein beetje vloeistof of nattigheid, dat is alles wat je ervan ziet.
Olie speelt echter een zeer grote rol in elk mechanisch uurwerk. Dat wist men al in de negentiende eeuw, zo blijkt uit het oudste wetenschappelijke artikel over horloge-olie, zoals dat tenminste online te vinden is via Elseviers sciencedirect.com. In dit artikel uit 1850 komt de volgende lijst smeeroliën voor: potvisolie, raapolie, lijnzaadolie, varkensvet en olijfolie. Deze oliën en vetten verouderden snel, werden ranzig, verdampten en verdikten tot pasta. Kortom, niet erg handig. Horloges moesten dus regelmatig naar een horlogemaker om de olie te verversen.

Côtes de Genève

De dunnere oliën die in horloges werden gebruikt hadden een speciale eigenschap. Bij opwarmen verdampten ze een beetje en bij afkoelen sloeg de oliedamp ook weer neer. Dat gebeurde helaas niet alleen op de plek waar de olie vandaan kwam, maar verspreid over het hele horloge, dus ook op de balans en de balansveer. Nu houden balansveren niet van plakkerige olietjes, dus werd er een aardig trucje bedacht, waar we vandaag de dag nog van kunnen meegenieten. Om zo min mogelijk olie op de balansveer te krijgen en dus zoveel mogelijk elders, werd het oppervlak van het uurwerk voorzien van ruw profiel. Zo kwam er al snel twee tot drie keer minder olie op de balansveer en de rest van het uurwerk zag er nog leuk uit ook. Er werden verschillende profielen toegepast, waarvan Côtes de Genève de bekendste is. Deze profielen om de olie op zijn plaats te houden werden tot de uitvinding van synthetische oliën veel toegepast.

Aan het begin van de twintigste eeuw werd aardolie een interessant product, met dank aan de uitvindingen van de benzine- en dieselmotoren. Dat aardoliederivaten ook heel goed als smeermiddel konden dienen, viel al snel op. De (minerale) oliën werden niet ranzig en verdikten niet dramatisch, maar ze hadden zeker nog wel een paar onhebbelijkheden. De belangrijkste onhebbelijkheid is de invloed van de temperatuur op de dikte van olie. Hoe warmer, hoe dunner de olie, en hoe kouder hoe dikker. Dit speelt het meest bij de balans, het ankertje en het ankerrad. Die bewegen namelijk behoorlijk snel en de krachten daar zijn erg klein. Als de olie in de ophanging van de balans erg dik wordt, zal de uitslag (amplitude) van de balans flink kleiner worden. Dat komt de gelijkloop niet ten goede! Hiervoor zijn allerlei ‘dopings’ uitgevonden, die we kennen van de motorolie. Waar vroeger (1990) een 10W40 erg goed was (relatief dun bij een koude start, relatief dik bij een warme motor) is inmiddels de norm 0W30. Hierbij is de viscositeit koud en warm niet veel anders, dus een koude start wordt steeds minder slecht voor de motor. Om deze kwaliteit te krijgen, is een doping niet meer afdoende maar moeten er andere dingen gebeuren…..

Synthetische smeerolie

Dr. Hermann Zorn werkte bij IG Farben in de jaren dertig aan het ontwikkelen van ideale smeerolie. Het doel was toen al om de viscositeit bij alle temperaturen gelijk te krijgen, maar ook om de smeerfilm sterkte extreem te verhogen. (Opvallend genoeg was tot in de jaren zestig de smeerolie met de beste smeerfilm de plantaardige(!) Castor olie (Castrol, het oliemerk), ook bekend als haarlemmerolie. Dit gaf in die tijd een kenmerkende baklucht op de circuits. Castor olie heeft speciale chemische groepen in zijn moleculen die zachtjes aan elkaar plakken zodat het erg moeilijk is om door de oliefilm heen te prikken. Koud werkt deze olie niet, het gebruik was om de olie op een vuurtje op te warmen voor de wedstrijd, en pas warm in de motoren te gieten.) De synthetische olie zoals Hermann Zorn die eind jaren dertig ontwikkelde, was er aanvankelijk alleen voor hoog vermogen zuiger motoren en werd daarna in straalmotoren gebruikt. Voor horloges werden synthetische oliën pas in de jaren zestig enigszins normaal.

De belangrijkste olie in een uurwerk

De belangrijkste smering in een horloge is daar nodig waar de krachten klein zijn en de snelheid hoog. Bij het echappement dus, dat bestaat uit balans, anker en ankerrad. Hier geeft het ankerrad een zet aan het anker en het anker een flinke zwengel aan de balans. Minimaal vijf keer per seconde, ofwel 18.000 keer per uur, 432.000 keer per 24 uur en 156.248.000 keer per jaar.
Er zijn twee smeermiddelen nodig om dit soepel te laten verlopen. Voor de as van de balans en de as van het ankerrad wordt Moebius Synth-A-Lube 9010 gebruikt. Dit is een heel dunne, synthetische olie, die niet wegkruipt van de plaats waar hij zijn werk doet. Deze olie werkt al goed bij een temperatuur van -29° Celsius. Bij -32 wordt de olie stroperiger, zodat minder energie overblijft om het ankerrad rond te zwengelen. Maar het uurwerk loopt nog wel! Voor typische pool activiteiten bestaat een versie van de olie die nog wat dunner is (Moebius Synta-Arctic-Lube 9040), zodat het horloge zelfs tot -52 nog nauwkeurig loopt.
Voor de smering van ankerrad-ankerpaletten (robijnen) hebben horlogemakers de keus uit twee soorten smering: dezelfde Synth-A-Lube 9010, of de synthalube 9415 olie. Deze laatste is wat dikker, maar heeft een heel bijzondere eigenschap: hij is tixotroop. Moeilijk woord maar een mooie eigenschap! Deze olie is dik als hij in rust is, maar komt hij in beweging doordat de ankerrad-tand op de ankerpalet knalt, dan wordt hij veel dunner! Hierdoor spat de olie niet, blijft goed op zijn plaats zitten, maar geeft hij ook weinig wrijving. Als laatste of de zogenaamde droge smering. Deze droge smering is een variant op stearaat, ofwel kaarsvet. De uitvinder is onbekend, het kan een Romein zijn geweest, maar een Phoenicier of Galliër kan ook. Hiermee werden in de oudheid oa karrenassen gesmeerd. Deze smering is in de horlogerie niet meer populair als smering pur-sang, maar wordt zeer veel gebruikt om olie niet te laten wegkruipen van zijn plek. Een heel dun laagje wordt aangebracht op oa de ankerpalletten. Als op dit laagje een andere olie wordt aangebracht, blijft deze perfect zitten. Dit heeft de mooie naam “epilamiseren”, een van de merknamen is “fixodrop” dat zegt het al. Hier zien we dus toch nog een plantaardig product dat al honderden jaren meegaat!.

Servicebeurt

Hoewel de moderne oliën slechts langzaam indrogen, komt bij het gebruik van een horloge de smeerolie steeds minder op de oppervlakken te zitten waar hij hoort. Dit is vooral op de ankerpaletten en de tanden van het ankerrad. Hierdoor krijgt de balans steeds minder harde zetjes krijgt van het anker, en krijgt dus een minder grote uitslag (de amplitude wordt minder). Het uurwerk zal hierdoor minder nauwkeurig lopen. Laat je een horloge eindeloos doorlopen met uitgewerkte smering, dan krijg je slijtage van de ankerrad lagering, en ook van de ankerpaletten en ankerrad tanden.
Wie zijn horloge nauwkeurig wil laten lopen, zal dit regelmatig moeten laten onderhouden, waarbij de horlogemaker het ook zal oliën. Bij een servicebeurt wordt het hele uurwerk uit elkaar gehaald. Daarna wordt alle oude smering verwijderd door de onderdelen te reinigen in een ultrasoonbad met speciale oppervlakte actieve stoffen (zepen). Vervolgens worden de onderdelen gedroogd en wordt het uurwerk weer in elkaar gezet. Hierbij brengt de horlogemaker steeds precies afgepaste hoeveelheden olie aan op alle punten waar wrijving optreedt en/of slijtage op zou kunnen treden. Hiervoor zijn drie verschillende oliën en één vet nodig. De hoeveelheden olie die nodig is, is per plek verschillend. Vooral de hoeveelheid olie op de ankerpaletten en de balans ophanging zijn zeer kritisch.

Tekst Hubert Pellikaan (Pellikaan timing)

oktober 29th

18:11
Techniek

De volledig nieuwe Clerc Hydroscaph H1
by admin

De Clerc Hydroscaph H1 is een duikinstrument gebouwd met compromisloze standaarden van prachtig vakmanschap en voorzien van een imposant aantal sterke punten, waaronder een exclusief COSC-gecertificeerd chronometer uurwerk wat zorgt voor ultieme precisie en betrouwbaarheid; een krachtig en innovatief ontwerp; een langdurig uitgeprobeerde en geteste veiligheid dankzij de waterdichtheid tot 500 m gecombineerd met een gepatenteerde constructie die er voor zorgt dat de lunette nooit per ongeluk kan verdraaien. Deze zeer functionele technische kenmerken kunnen gecombineerd worden met een scala aan esthetische variaties waardoor gedistingeerde en geïndividualiseerde composities ontstaan.

CH:gele Clerc-Hydroscaphe-H1-Chronometer

Een eerste blik op de Hydroscaph H1, Clerc’s laatste technische, kracht uitstralende nieuwe model boordevol met de unieke kenmerken die het succes van het merk gesmeed hebben sinds 1874, is genoeg om het hart van avonturiers, op zoek naar een horloge dat hierbij past, sneller te doen kloppen. Naast het feit dat de high-tech constructie van dit horloge direct de blik vangt en vasthoudt, is het in de eerste plaats een formidabele machine om het avontuur mee tegemoet te gaan. In staat om 500 m onder water te duiken, heeft het een exclusief automatisch Clerc uurwerk: Kaliber C609. Voor Gerard Clerc, de vierde generatie van deze befaamde horlogemakers familie, is dit uurwerk een terugkeer naar zijn wortels. Net als de eerste collectie gecreëerd in 1998, kwam ook Kaliber C609 met glorie te boven na zijn onderdompeling in de genadeloze tests van het Swiss Official Chronometer Testing Institute en kan derhalve met recht een COSC-gecertificeerde chronometer genoemd worden – de meest prestigieuze erkenning van precisie en betrouwbaarheid.
Het hoogfrequente (4 Hz; 28.800 bph) uurwerk C609 is eenvoudig wat betreft zijn functies – uren, minuten, seconde, datum – met een gangreserve van 42 uur, maar is voorzien van een hoogstaande afwerking waaronder bruggen met Cotes de Genève en geblauwde schroeven. Deze afwerking gecombineerd met een opengewerkte rotor zijn een handtekening geworden voor de Clerc uurwerken en dit alles is zichtbaar door de gedeeltelijk open kastdeksel. Ook aan het draagcomfort is gedacht, de bandaanzet is beweeglijk zodat hij zich perfect voegt naar de kromming van de pols – zelfs als hij gedragen wordt over een neopreen duikpak.

CH:achterkant Clerc-Hydroscaph-H1-9
CH:zijkant Clerc-Hydroscaph-H1-17
CH:gesp Clerc-Hydroscaph-H1-14

Een krachtige, grenzeloze constructie
Voor de Geneefse horlogemaker is de creatieve passie niet beperkt tot de sofisticatie van een exceptioneel mechanisme maar worden er ook geen concessies gemaakt op het vlak van ontwerp en gebruikte materialen. De zeer complexe kast is de vrucht van een uitermate technische, architectonische benadering. Ontwikkeld in samenwerking met een team van professionals uit de duikwereld, bestaat de kast uit 81 onderdelen en voldoet aan drie voorwaarden: opvallend esthetisch, een innovatieve constructie en bruikbare functies. Het midden van de kast wordt geflankeerd door laterale verstevigingen die de waterdichtheid tot 500 m verzekeren en de robuuste octogonale lunette is de iconische signatuur van de Hydroscaph collectie. Omdat met duiken op dit soort dieptes de veiligheid absolute prioriteit heeft, bevindt zich op ‘2’ aan de kast de kroon voor de lunette die alleen gedraaid kan worden als een boogvormige lip is uitgeklapt. Met het terugklappen van de lip kan de lunette niet meer draaien.

De op het eerste gezicht simpele wijzerplaat van de Clerc Hydroscaph H1 blijkt bij nader inzien op esthetisch en technisch gebied veel meer te herbergen. De goede afleesbaarheid en de complexe constructie passen perfect in het karakter van het hele horloge. De individueel gefabriceerde 3-dimensionale cijfers en uren indexen hebben een stevig assertief karakter. Wanneer ze frontaal bekeken worden lijken ze enigszins trapezevormig terwijl ze vanuit alle hoeken maximaal afleesbaar zijn. Net als de cijfers en de indexen hebben de wijzers ook een postindustriële uitstraling en zijn ze van Superluminova voorzien om ze in de meest duistere grot nog goed leesbaar te maken.

Externe variaties op een krachtig ontwerp

De uitermate stijlvolle Clerc Hydroscaph H1 kan in vele varianten geleverd worden om het horloge optimaal aan de individuele wensen aan te passen. De kast is gemaakt van hoogwaardig staal, zonder of met een zwarte DLC coating van de lunette, het midden van de kast of de hele kast. De wijzerplaat is te verkrijgen in blauw, zwart of grijs waarbij de secondewijzer en de driehoekige datum marker op ‘3’ een kleurig detail vormen met een streek blauw, rood khaki of fluoriserend geel. Om het horloge af te maken zijn er gevulkaniseerde rubber banden in zwart, blauw, rood of khaki en Louisiana alligator leren banden in zwart, navy blauw of chestnut bruin; als finishing touch wordt de band gesloten met een prachtige vouwsluiting.

CH:gele1 Clerc-Hydroscaph-H1-7

Een high-tech expressie van tegenwoordige horlogemakerij maakt de nieuwe Hydroscaph H1 tot een horloge van onbedekte excellentie die volledig past in de unieke signatuur van Clerc sinds 1874.

Tekst Michael Haecker (Juwelier Fischer-Clerc watches)

oktober 23rd

15:31
Horlogemerken

Christiaan van der Klaauw: de tijd en haar planeten
by admin

CK:Stonehenge
CK:logo

De tijd is een ongrijpbaar iets.
Ons leven speelt zich af tussen verleden en toekomst in het nu maar dit nu is niet te definiëren. Ons hele bestaan en alles wat we meemaken bestaat uit een schijnbaar oneindige hoeveelheid “nu’s” en het is op zijn zachtst gezegd een opmerkelijke gedachte dat de bouwstenen die ons voeren van onze geboorte naar onze dood niet te bevatten zijn.
Volgens de speciale relativiteitstheorie van Einstein is het bovendien zo dat tijd kan versnellen en vertragen. Dit komt omdat de lichtsnelheid (300.000 km/s) de enige constante is waardoor alles, dus ook de tijd waarneming, relatief is.
Om het onvoorstelbare van ons bestaan nog verder te vergroten is het interessant om na te gaan waaruit alle materie, inclusief het menselijk lichaam, is opgebouwd. Meest voor de hand liggende en op zich ook juiste antwoord is moleculen en atomen. Maar dan zit je nog maar op het niveau van bakstenen en cellen. De basis bestaat uit sterrenstof, een verzameling extreem kleine deeltjes (o.a. leptonen, quarks, bosonen), dat afkomstig is van sterren die reeds tientallen miljarden jaren geleden zijn uitgedoofd. Dit soort deeltjes hebben hele andere wetten (Het standaardmodel van de deeltjesfysica) volgens welke ze bestaan dan de wetten van Newton en met de recente ontdekking van het Higgs deeltje is een groot deel van de puzzel opgelost (waar niet alle wetenschappers even blij mee zijn).

Nijehaske in Friesland. De zon komt op, laaghangende nevel over de weilanden en rijp in de bomen. De start van een nieuwe dag voor horlogefabrikant Christiaan van der Klaauw Astronomical Watches van wie de naamgever reeds sinds 1974 high-quality uurwerken maakt.
Vandaag de dag staat Christiaan van der Klaauw er niet meer alleen voor. Naast hem zijn er nog drie partners en in ieder geval 3 horlogemakers en instrumentenmakers.
Christiaan van der Klaauw maakt ongeveer 200 horloges per jaar en heeft 10 verkooppunten in Nederland en 10 internationale. Het streven voor de toekomst is een productie van minstens 1000 per jaar en 50 verkooppunten.

Aangezien Christiaan van der Klaauw reeds vroeg in zijn carrière gefascineerd was door de tijd en de ruimte is het de moeite waard om ons eerst te verdiepen in de geschiedenis van de astronomie.

Astronomie is een van de oudste wetenschappen in de wereld. De manier waarop de stenen van Stonehenge zijn gepositioneerd, komt overeen met de stand van de sterren.
In het vroege China, Egypte en het Babylonische Rijk waren mensen ook al bezig met kalender calculaties en de astrologie. Een illustratie hiervan is de waterklok die 2500 jaar geleden in China gemaakt is.

In het oude Griekenland werden reeds 7 bewegende hemellichamen onderscheiden: Maan, Mars, Mercurius, Jupiter, Venus, Saturnus en de Zon. Hier hebben wij onze zevendaagse week aan te danken.
Enkele belangrijke Griekse astronomen zijn:
– Thales van Miletus: de eerste die een eclips van de zon voorspelde
– Pythagoras: naast de stelling van Pythagoras toonde hij, net als Aristoteles, aan dat de aarde bolvormig was- Ptolemaeus: bedenker van het geocentrisch stelsel waarbij de aarde het middelpunt van het helaal is en alle planeten, inclusief de zon, hier omheen draaien.

In de periode van de 8e tot de 13e eeuw lag het zwaartepunt van de astronomie in het Midden-Oosten. Al Battani gaf toelichting bij de onderbouwing van het Astrolabium en in Bagdad stond het Huis der Wijsheid. Wetenschappers als Al-Chwarizmi en Thabit ibn Qurra hebben van hieruit belangrijke bijdragen geleverd aan de astronomie.

Copernicus kwam in de 16e eeuw met de stelling dat er in de ruimte geen sprake was van geocentrisme maar heliocentrisme (de zon als middelpunt). Twee bekende astronomen die deze stelling onderschreven waren Galileo Galilei en Johannes Kepler. Galilei is met name bekend omdat hij een van de eersten was die het heelal bestudeerde met een telescoop; de telescoop is een Nederlandse vinding.
Isaac Newton was vervolgens, een eeuw later, degene die als eerste wis- en natuurkundige modellen koppelde aan de sterrenkunde.

Tijdgenoot van Isaac Newton was de bekende Nederlandse wis-, natuur- en sterrenkundige Christiaan Huygens. Deze inspiratiebron voor Christiaan van der Klaauw was een zeer allround wetenschapper en heeft ontelbare ontdekkingen (o.a. Orionnevel en de ware aard van de Saturnusring) en uitvindingen op zijn naam staan. Hij was vooral bekend om zijn kennis op het snijvlak van astronomie en tijdwaarneming. Astronomie en plaatsbepaling op zee vereiste nauwkeurige tijdmetingen. Huygens legde zich op dit probleem toe en ontwikkelde instrumenten waarmee tijd nauwkeurig kon worden vastgelegd. Hij heeft in 1656 het slingeruurwerk uitgevonden, waarna op 16 Juni 1657 het octrooi werd toegekend. In het werk ‘Horologium Oscillatorium sive de motu pendulorum’ (1673) beschreef hij de theorie van de beweging van een pendule.

Ongeveer 100 jaar later was het de Friese Nederlandse astronoom Eise Eisinga die de erfenis van Huygens voortzette. Eise Eisinga was van eenvoudige komaf en hoogbegaafd. Op zijn vijftiende gaf hij al een wiskundeboek uit van ruim 600 pagina’s. Op zijn zeventiende gaf hij een boekje uit over de grondslagen van de astronomie. Zijn legendarische status bereikte hij toen zich een conjunctie van de Maan en de planeten Mercurius, Venus, Mars en Jupiter zou voordoen. Een notabele uit Friesland (Nederland) wiens mening hoog werd gewaardeerd voorspelde dat deze hemellichamen op 8 mei 1774 met elkaar zouden botsen. De Aarde zou hierdoor uit haar baan worden geslingerd en zou in de Zon verbranden. Door deze voorspelling ontstond in Friesland grote paniek. Om te laten zien dat er geen reden tot paniek was bouwde Eisinga in zijn woonkamer een werkend schaalmodel van ons zonnestelsel. Een op de zolder aangebracht uurwerk regelde de omlooptijden van de toen bekende planeten. Eisinga kon zo aantonen dat de hemellichamen volgens vaste patronen rond de Zon draaien.

Het Eise Eisinga planetarium is nog steeds intact en werd in 1997 grondig gerestaureerd waardoor het het oudste nog werkende planetarium op aarde is. Inmiddels is het een museum en een van de blikvangers in het museum is een horloge van Christiaan van der Klaauw.

CK:astronomic1
CK:astronomic2
CK:astronomic3
CK:astronomic4
CK:astronomic5
CK:astronomic6
CK:astronomic7

Christiaan van der Klaauw Astronomical Watches nu

Bij het bezoeken van de werkplekken en ateliers van Christiaan van der Klaauw vallen direct de serene rust en de passie voor uurwerken van de medewerkers op.
Drie horlogemakers bouwen elk horloge met de hand en gebruiken de beste materialen en methodes om dit te doen.

CK:atelier1
CK:atelier2
CK:atelier3
CK:atelier4

De basis voor de horloges worden gevormd door uurwerken van hoogwaardige Zwitserse fabrikanten. Deze worden aangepast en gemodificeerd om te kunnen voldoen aan de hoge eisen die Christiaan van der Klaauw stelt aan zijn horloges. Een deel van de gebruikte onderdelen wordt ingekocht in Zwitserland en een deel wordt zelf gefabriceerd. Het maken van minutieuze onderdelen, zoals tandwielen, is handwerk omdat er geen machines bestaan die de nauwkeurigheid hebben die een mensenhand heeft. In contrast hiermee staan de hoogtechnologische computers met CAD/CAM programma’s waarmee ontwerpen gemaakt kunnen worden in 3D en waarmee de informatie vastgelegd kan worden die vervolgens de verschillende machines aanstuurt.

De kast van ieder Christiaan van der Klaauw horloge bestaat uit een solide stuk (edel)metaal met een dikte van 14 mm. De drie gebruikte soorten metalen zijn platina, goud en hoogwaardig roestvast staal. Platina is het zeldzaamst en dus het duurst; bovendien is het bijna drie keer zwaarder dan staal (soortelijk gewicht platina is 21,5 g/cm3 versus staal 7,8 g/cm3). Voor de gouden kasten wordt roségoud gebruikt en het staal voor de kasten is extreem hard en van dezelfde kwaliteit als deze die in de medische wereld wordt toegepast.
Letterlijk alles dat gebruikt wordt om een Christiaan van der Klaauw horloge te bouwen moet voldoen aan de allerhoogste eisen. Dit geldt voor het leer van het bandje maar ook voor de olie die in het uurwerk gebruikt wordt.

CK:Real Moon 1980

Een goed voorbeeld van waar Christiaan van der Klaauw horloges voor staan is de Real Moon 1980.

Het horloge is te verkrijgen in staal, roségoud en witgoud. Er is tevens een gelimiteerde oplage van 8 stuks in platina.
Het meest in het oog springend is de maan, een bolletje met een diameter van 5 mm, dat zich bevindt op ‘6’ uur. Op ‘12’ uur ziet men het logo van Christiaan van der Klaauw, de 12-armige zon. Op de posities ‘3’ en ‘9’ vallen twee kleine wijzerplaten op.
De maan geeft de huidige maanstand weer door te roteren. De maan roteert in 29 dagen, 12 uren en 44 minuten (29, 53058885 dagen) rond de aarde. De complicatie in de Real Moon 1980 heeft een afwijking van slechts 1 dag in 5400 jaar.
Op de ‘12’ positie geeft het logo de hoogte van de zon in relatie tot de horizon aan. De om haar as draaiende Aarde staat haar omloop om de zon schuin. Dit principe heet declinatie en heeft als gevolg dat op plaatsen waar de Aarde schuin in de richting van de zon staat, het zomer is. Daar waar het winter is staat de aarde scheef van de zon afgekeerd en is het kouder. De 3 uurs positie is gereserveerd voor de Eclipswijzer. Indien de Eclipswijzer zich binnen de indicatiestrepen begeeft vindt er ergens op Aarde een zons- of Maansverduistering plaats. Tot slot de 9 uurs positie. Daar kunnen de maand en datum worden afgelezen.
De wijzerplaat is niet het enige dat de moeite waard is aan een Christiaan van der Klaauw horloge. Door de saffierglazen achterkant is de prachtige met de handgegraveerde rotor te zien; dit kunstwerk is gemaakt door Jochen Benzinger.

Christiaan van der Klaauw horloges zijn oogverblindend mooi en hebben allemaal een astronomische inslag. Met een dergelijk horloge heb je iets werkelijk bijzonders en zeldzaam om je pols. Het is zeer de moeite waard de hele collectie [Christiaan van der Klaauw] te bekijken en je te verliezen in het product van ware liefhebbers.

Jaap Bakker

oktober 21st

18:19
Horlogemerken

Een nieuw gebied: de Rolex Oysterquartz
by admin

OQ:LED

Afb.: Rolex Oysterquartz ref. 7065

Hoewel Rolex zich natuurlijk altijd met volle overgave gestort heeft op de mechanische horloges zou het een vergissing zijn om te denken dat quartz horloges een soort ‘nakomertje’ zijn geweest voor Rolex. Reeds in het begin van de vijftiger jaren was Rolex bezig met onderzoek op het gebied van elektronische tijdmeting en in 1952 kreeg zij haar eerste patent voor een electro-mechanisch horloge ontwerp. Sterker nog, van de vijftig patenten die Rolex tussen 1960 en 1990 aanvroeg waren er 21 voor electronische horloges. Het meest extreem waren de patenten van Rolex in de zeventiger jaren voor digitale (LED) horloge uurwerken. Van een van deze uurwerken is zelfs een prototype gebouwd dat de ref. 7065 droeg.

OQ:rolex-5100-z

Afb.: Rolex Quartz 5100

Het eerste quartz horloge dat Rolex op de markt bracht was de Quartz Date 5100 in 1970. Het horloge had een Beta 21 uurwerk dat ook gebruikt werd door Omega en Enicar. De totale productie bedroeg slechts 1.000 exemplaren omdat Rolex natuurlijk zo snel mogelijk met een eigen quartz uurwerk wilde uitkomen. Na vijf jaar ontwerpen, ontwikkelen en testen verschenen in 1977 de eerste volledig ‘in-house’ gemaakte quartz uurwerken van Rolex, de 5035 en de 5055. De bijbehorende horloges waren de ref. 5035 Datejust en de ref. 5055 Day-Date.
De quartz modules van 5035 en de 5055 behoorden niet alleen technologisch tot de absolute top maar ook qua ontwerp en afwerking waren ze binnen de horloge industrie ongeëvenaard. De uurwerken met 11 edelstenen gebruikten het laatste CMOS (Complementary Metal-Oxide Semiconductor) schakelsysteem, een 32 khz oscillator en analoge thermocompensatie. De gehanteerde kwaliteitseisen voor de Oysterquartz lagen op een nog hoger niveau dan Rolex reeds hanteerde voor haar mechanische horloges. Zonder overdrijven mag gesteld worden dat er tot op de dag van vandaag door geen enkele horlogefabrikant een quartz uurwerk ontwikkeld is dat esthetisch zo mooi is als de Oysterquartz.

De schatting is dat er in totaal nog geen 25.000 Oysterquartz horloges gefabriceerd zijn door Rolex. Het finale model was de ref. 17000 in staal die in 2001 voor het laatst in de catalogus stond. Daarnaast bestonden de ref. 17014 met witgouden lunette, de ref. 17013 van staal/goud en de ref. 17018, een gouden Day-Date.

Voor uitgebreidere informatie over de Oysterquartz is de volgende link nuttig:

Oysterquartz.net

Nog enkele fraaie afbeeldingen van de Oysterquartz:

OQ:9Oysterquartz--Jocke
OQ:17000
OQ:rolex-oysterquartz-2
OQ:RolexOysterquartz17000_06 uurwerk
OQ:zw wp

Jaap Bakker

oktober 3rd

16:53
Modellen

De pioniers van het moderne horloge
by admin

Tegen het einde van de jaren vijftig was het de Amerikaanse firma Hamilton die een internationale strijd beslechtte door als eerste een polshorloge op de markt te brengen dat zijn energie uit een batterij haalde. Tegelijkertijd werkten de Franse firma Lip, het Amerikaanse Elgin en de Duitse fabriek Epperlein aan deze ontwikkeling. Hoe verliep de ontwikkeling van de allereerste elektrische polshorloges?

PD1:ElvisVentura '61 Blue Hawaii

Afb.: Elvis Presley droeg in 1961 in de film ‘Blue Hawaii’ een Hamilton Ventura

Op 3 januari 1957 startte een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van de tijdmeting: de eerste nieuwe vinding op het gebied van het polshorloge, sinds de uitvinding van het automatisch horloge door John Harwood, was de Hamilton Electric 500. Deze had weliswaar nog steeds een balans, maar werd niet meer aangedreven door een veer, maar door een in een magneetveld bewegende spoel. Sinds het begin van de jaren vijftig waren de Franse firma Lip, de Amerikaanse onderneming Hamilton en de firma Epperlein uit Pforzheim begonnen met de ontwikkeling van een elektrisch polshorloge. De Zwitserse fabrikanten demonstreerden daarentegen een absolute desinteresse in elektrische horloges. Zij rekenden op de onbegrensde mogelijkheden van het mechanisch horloge. Het heeft tot in de jaren tachtig geduurd, voordat de Zwitsers deze achterstand inhaalden door de introductie van de Swatch.

‘Watch of the Future’

Onder leiding van het hoofd van de research afdeling, G.Luckey, begon de Hamilton Watch Company in Lancaster, Pennsylvania (USA) direct na de Tweede Wereldoorlog met de ontwikkeling van een elektrisch polshorloge. In 1952 waren de eerste prototypen klaar en eind 1956 startte de serieproductie. De derde januari 1957 werden de eerste twee legendarische modellen ‘Ventura’ en ‘Van Horn’ aan de pers getoond en april 1957 startte de verkoop in de winkels. De ‘Watch of the Future’ was klaar voor de markt. De voor die tijd revolutionaire horlogekasten zijn het ontwerp van Richard Arbib, bekend om zijn auto-ontwerpen voor General Motors en de American Motors Corporation. Met de introductie van deze modellen werden de klassiek uitgevoerde horloges steeds minder belangrijk en begon de opkomst van het design-horloge. Nu worden nagenoeg alle horloges door goede vormgevers of kunstenaars ontworpen, de fabrieksteams zijn vervangen door freelance ontwerpers. Na de zeer succesvolle Ventura volgden tientallen interessante en fraai gestileerde modellen die allemaal caliber 500 bevatten.

PD1:hamilton_ventura_wrist wp

PD1:Hamilton500 uurwerk

PD1:ventura1957 in doos

Afb.: De Hamilton 500 heeft, zoals alle mechanische polshorloges, een heen en terug gaande balans met torsieveer. Op die balans is hier echter een spoel gemonteerd en op de platine zijn twee permanente magneten bevestigd.

De werking

De Hamilton 500 heeft, zoals alle mechanische polshorloges, een heen en weer gaande balans met torsieveer. Op die balans is hier echter een spoel gemonteerd en op de platine zijn twee permanente magneten bevestigd. Een palletje op de balansas duwt 1 maal per omwenteling tegen een contactveertje dat een stroomkring sluit waardoor gedurende een zeer korte tijd een elektrische stroom gaat door het spoeltje op de balans. Het spoeltje wordt daardoor magnetisch en op dat moment afgestoten door de twee permanente magneten. De balans krijgt daardoor elke omwenteling een impuls van de magneten en even later een impuls in de tegenovergestelde richting door de balansveer. Daardoor blijft de balans in beweging en drijft de tandwielen aan, die tenslotte de wijzers laten rondgaan.
Het grote probleem bij deze horloges is de zeer nauwkeurige afstelling van de contacten en het inbranden en corroderen ervan. Dit is te vergelijken met het inbranden van de bougies van een auto. Deze contacten worden 10.000 maal per uur geopend en gesloten. Per jaar gebeurt dat ongeveer honderd miljoen maal. Het is duidelijk dat dit bij de eerste elektrische horloges altijd een probleem is gebleven. De uitvinding van de transistor in 1948 bracht de oplossing. Deze kan een stroom in- en uitschakelen zonder dat daar contacten voor nodig zijn. De eerste maal dat een transistor in een horloge werd toegepast was in de Bulova Accutron die bovendien een stemvork had in plaats van een balans. Door deze toepassingen nam de nauwkeurigheid met sprongen toe.
In 1961 bracht Hamilton het veel betrouwbaardere kaliber 505 op de markt. Het had een geheel vernieuwd contactsysteem dat geen afregeling van buitenaf meer nodig had. Van beide kalibers, 500 en 505, zijn er ongeveer 500.000 vervaardigd, voordat de productie in 1969 stopte. De Hamilton Watch Company werd in 1974 aan de firma Aetos Watch verkocht, een dochteronderneming van het concern SSIH (voorloper van de huidige SMH), waartoe ook Omega behoorde. Daardoor kwam Omega ook in het bezit van de productietechnieken van het door Hamilton ontwikkelde volelektronische polshorloge, zonder enig mechanisch onderdeel, de beroemde Pulsar met de bekende rode LED aflezing.

PD1:Epperlein 100 wp

PD1:Epperlein 100 uurwerk

PD1:Paul Portinoux Epp. 100

Afb.: De Epperlein 100. De overeenkomst met de Hamilton 500 is opvallend: beide hebben twee contactveren, een spoel op de balans en dezelfde problemen met de contacten. Op de onderste foto een Paul Portinoux horloge met het Epperlein 100 uurwerk

Helmut Epperlein, de pionier

De ontwikkeling van het eerste Duitse elektrische polshorloge, de Epperlein 100, loopt parallel met die van de Amerikaanse Hamilton 500. In de buurt van Pforzheim, in Kaempfelbach-Ersingen werden rond 1953 de eerste prototypes vervaardigd door Uhrenwerk-Ersingen, afgekort UWERSI. De eigenaar was Helmut Epperlein, geboren in Chemnitz in 1911. De overeenkomst met de Hamilton 500 is frappant, beide hebben twee contactveren en de spoel op de balans, maar ook dezelfde problemen met de contacten. De ontwikkelingskosten waren dermate hoog dat Epperlein zich genoodzaakt zag vele patenten te verkopen aan Hamilton. Bij deze patenten die eigendom zijn van Hamilton staat de uitvinder vermeld: Helmut Epperlein of een van zijn medewerkers.
Ook was afgesproken dat Epperlein de patenten van Hamilton mocht gebruiken in de eigen horloges. Deze werden gebruikt om alsnog, pas in 1959, een elektrisch polshorloge op de markt te brengen: de Epperlein 100. Het succes van de Hamilton 500 en de Lip R27 was zo overweldigend dat de Epperlein 100 geen kans van slagen meer had. De productie werd na enkele jaren gestopt. Totaal werden slechts 5000 stuks vervaardigd, waarvan een gedeelte, wegens technische problemen, later weer vernietigd werd. Het is een zeer zeldzaam horloge.

PD1:lip r27 wp

PD1:lipr27electric5achterkant

PD1:lipr27electric6uurwerk

PD1:lipr27electric7los uurwerk

Afb.: Van de Lip R27 zijn in totaal maar 7.000 exemplaren verkocht. In tegenstelling tot de Hamilton 500 en de Epperlein 100 had de Lip R27 een spoel die bevestigd was op de platine. Op de balans zat een stukje weekijzer gemonteerd dat op het juiste moment kort aangetrokken werd door de bekrachtigde vaste spoel. Een pal op de balans bepaalde het tijdstip dat de veercontacten een stroomcircuit kortsloten en de spoel magnetisch werd. Dit was dus het omgekeerde principe van de Hamilton 500.

Concurrentie uit Frankrijk: Lip

Kort voor Kerstmis 1958 werd het caliber R27 van de firma Lip voor het eerst te koop aangeboden. Daarmee was dit horloge het eerste in zijn soort in Europa en het tweede in de wereld. Het Lip-horloge was moeilijk te repareren en behoorlijk duur. Er werden in totaal maar 7.000 exemplaren van verkocht. In tegenstelling tot de Hamilton 500 en de Epperlein 100 had de Lip R27 een spoel die bevestigd was op de platine. Op de balans zat een stukje weekijzer gemonteerd dat op het juiste moment kort aangetrokken werd door de bekrachtigde vaste spoel. Een pal op de balans bepaalde het tijdstip dat de veercontacten een stroomcircuit kortsloten en de spoel magnetisch werd. Dit was dus het omgekeerde principe van de Hamilton 500. In september 1962 kwam Lip met een sterk verbeterde versie op de markt: de Lip R 148. Een succesvol horloge dat in grote aantallen verkocht werd, zelfs aan het Amerikaanse bedrijf Elgin. De introductie van de R 148 had tot direct gevolg dat de productie van het eerste elektrische Zwitserse polshorloge, de Landeron L4750, die in 1961 op de markt kwam, weer snel werd gestaakt. Te duur, te laat begonnen met ontwikkeling en te laat op de markt.
Ook een door de Amerikaanse firma Elgin ontwikkeld, zeer klein caliber 722 en het iets grotere 725, lag pas in 1962 in de winkels en had geen succes. Elgin was in 1952 wel de eerste firma die een compleet elektrisch horloge patenteerde. De ontwikkeling had te lang geduurd, de introductie werd een ramp. Ook de geplande samenwerking met Lip liep op niets uit.

PD1:LipR148 adv

PD1:LipR148 wp

PD1:LipR148 uurwerk

Afb.: de Lip R 148

PD1:wittnauerelectrochronelectric1

PD1:wittnauerelectrochronelectric4

Afb.: een Wittnauer horloge met het Landeron L4750 uurwerk

PD1:Elgin 725 uurwerk

PD1:elgin725electric1 wp

PD1:elgin725electric3 achterkant

Afb.: de Elgin met het caliber 725

Laco

Zonder de calibers van Laco Pforzheim is de geschiedenis van de eerste elektrische horloges niet compleet. De Laco 860 en de daarvan afgeleide werken, waren de eerste betrouwbare en in grote aantallen verkochte elektrische horloges in Duitsland. De werking lijkt veel op die van de Hamilton 500, met de spoel op de balans. In 1959 werd Lacher & Co (Laco) overgenomen door het kapitaalkrachtige Timex-concern. In de beginperiode vindt men vaak beide namen door elkaar gebruikt.

Tekst Pieter Doensen

oktober 1st

17:22
Techniek